Op een middag in mei rijden we met vrienden richting Sainte Sabine. Het is een gehucht van slechts 200 inwoners maar met een sterke troef: het Château de Sainte Sabine. Dit hotel heeft naast 22 luxe hotelkamers en suites ook een restaurant. Op een zonnige dag is het terras van Le Lassey de ideale locatie voor een ontspannen lunch. Het kasteel wordt namelijk omringd door een domein van 8 hectaren waar damherten vrij ronddartelen. In de verte zie je Châteauneuf liggen op een heuveltop. We hadden ons verheugd op dit zomerse plaatje. Maar het weer besluit anders en in plaats van buiten eten we binnen in het restaurant. Ook geen straf, met mooi gedekte tafels en gesteven tafellinnen.
We beginnen onze lunch met een aperitief in de salon. Sinds de aanslagen in Parijs laat de vermogende maar angstige Aziatische clientèle het een beetje afweten. Dus hebben we vandaag zowel de salon als het restaurant voor ons alleen. Daardoor voelt een beetje alsof we in onze ‘eigen’ salon zitten. Het went snel; net als de privé-ober. De ober slist een beetje. Door dit spraakgebrek is het ondanks zijn toelichting toch iedere keer weer een verrassing wat er op ons bord ligt. In ieder geval zijn het smakelijk gerechten.
Het kasteel dateert uit de 17e eeuw en is gebouwd op de oorspronkelijke locatie van een klooster. Gaspard de Messey begon in 1630 met de bouw. Hij kocht de gemeenschapsgronden in Sainte Sabine omdat hij over de twee oevers van de rivier wilde beschikken. Ook breidde hij zijn terrein uit omdat hij ‘vrij’ wilde wonen; met het gepeupel op gepaste afstand. Hij ruilde gronden en kocht voor zijn rustoord woningen, tuinen en een boomgaard op. Een beetje zoals John de Mol zich in het Gooi heeft geweerd tegen inkijk door het opkopen van buurhuizen. De Messey is goed geslaagd in zijn opzet, het kasteel ligt als een verborgen oase op 10 km van Pouilly-en-Auxois. Ironisch genoeg werd het kasteel in 1960 verkocht aan de heer – what’s in a name – Bourgeois. Hij maakte van Château Sainte Sabine een hotel. Vandaag is het kasteel dus niet langer exclusief adellijk territorium maar kan ook de gewone burger er terecht.
Wij wanen ons een paar uur lang kasteelheer en –dame. Door onze privé-ober worden we in de watten gelegd. Best lekker. Maar daarna is het kasteelleven voor ons weer afgelopen; voldaan keren wij terug naar ons burgerlijk bestaan.