Half augustus vindt het festival Le vent sur larbre plaats. Klassieke muziek op inspirerende locaties in de Zuid-Morvan. Voor de opening gingen we naar museum Bibracte voor een pianoconcert van Shani Diluka met dans door Kaori Ito. Ik had verwacht dat het in een auditorium zou zijn. Het was dus een verrassing dat we in het museum zelf plaatsnamen. De stoelen stonden in twee lange rijen tegenover elkaar opgesteld. Als een soort onverhoogde catwalk met aan het eind de piano.
We sloten aan in het laatste deel van de rij stoelen. Met achter ons de museumvitrines. Ik keek over de schouder van mijn overbuurman uit op bronzen pijlpunten. Naast ons zat een verzorgde dame ‘d’un certain age’, niet de jongste meer. Zodra Valérie de Saint Maur, de voorzitter van het festivalbestuur, voorbij kwam, klampte ze haar aan. ‘Is de piano hier wel te horen?’ vroeg ze op indringende wijze. Valérie bleef de kalmte zelf: ‘We hebben het getest tijdens de repetities en de stoelen gezet tot waar het geluid reikt,’ probeerde ze haar gerust te stellen. Daar nam de dame geen genoegen mee. ‘We zitten te ver weg van de piano!’
Haar man zat tevreden op zijn stoel aan het einde van de rij in afwachting van het concert. Maar de dame had er geen fiducie in. ‘Kom op, spoorde ze hem aan, we lopen naar voren en gaan daar wel ergens staan.’ Gedwee volgde hij zijn vrouw waarop zijn stoel werd ingenomen door een man met meer vertrouwen in de organisatie.
Het concert begon en de pianoklanken bereikten ons. Iets gedempt, dat moet gezegd, wervelden de klanken van Philip Glass en Keith Jarrett ons tegemoet. Terwijl wij nostalgisch wegdroomden bij de klanken van ooit gekochte en veel beluisterde CD’s, begon Kaori Ito aan haar dans. Met haar gespierde lichaam bewoog ze gracieus over het gangpad. We zaten er als toeschouwer bovenop.
Achter ons hoorde ik wat geluid en zag de dame met haar volgzame man. Ze bekeken het vanaf een afstandje terwijl Ito steeds meer contact maakte met het publiek. Op een gegeven moment kronkelde ze zich als een speels katje om de nek van de man op de laatste stoel. De oudere man zag het gebeuren en dacht ‘zat ik nog maar op die stoel’. Zijn vrouw bestudeerde ondertussen de museumvitrines.